Over een verwilderde kat, stankonderzoek en je verlies nemen

Al een maand of vijf hebben Joëlle en ik een meningsverschil over de vraag of het in de gang en keuken stinkt.

Ik weet zeker dat ik niets ruik en ik weet zeker dat ik gelijk heb, ook al loop ik drie van de vijf maanden met een lichte verkoudheid rond.

Ook Joëlle is ‘heel zeker’ van haar zaak.

In de zoektocht naar een compromis gaf ik in september toe dat ik misschien wel ‘iets’ rook. Navraag bij de buren leerde dat zij een vergelijkbaar probleem hadden. Bij hen bleek de oorzaak een verwilderde buurtkat die wij de bijnaam ‘de Beuker’ gaven vanwege zijn neiging tegen het raam op te springen als Guus op het aanrecht zat te drinken. De Beuker bleek regelmatig tegen hun voordeur te plassen in een poging zijn territorium af te bakenen.

‘Misschien doet hij dat bij ons ook,’ opperde ik bij Joëlle in de hoop ons slepende conflict op te lossen.

Zij dacht van niet omdat de stank bij ons ook in de keuken te merken was.

‘Kattenpis ruikt heel anders.’

Ik wilde graag laten blijken dat ik haar zorgen zeer serieus nam en belde een bedrijf voor een stankonderzoek. De wachttijd daarvoor bedroeg een week of vier, blijkbaar waren er veel stellen in Nederland onenigheid over de vraag of het in huis stonk.

Bij binnenkomst concludeerde de onderzoeker al meteen: ‘Het stinkt hier, ik denk naar ongedierte.’

Twee weken later krijgen we bezoek van een rattenvanger die ons definitief kan verlossen van het ongedierte dat zich vermoedelijk onder ons huis bevindt. Als hij het luik naar de kruipruimte opent, blijken alle vermoedens van de stankonderzoeker te kloppen.

‘Waarom hebben jullie al dat folie? Daarmee creëer je de perfecte hotspot voor ongedierte.’

Ik vertel dat een energiebesparingsadviseur van de gemeente ons had aangeraden dit aan te leggen, het isolatiefolie zou zo’n 0.2 graag Celsius aan warmte vasthouden.

De rattenvanger schudt vol onbegrip zijn hoofd – dat deed hij ook al toen ik in mijn Ajax-hoodie de deur voor hem opendeed, hij is voor Feyenoord – en verzucht dat hij hier steeds vaker mee te maken heeft.

‘Ik kan bijna achter die man aanrijden,’ zegt hij somber. Dat de gemeente Leiden hem indirect aan tientallen nieuwe klanten helpt, doet hem blijkbaar weinig: hij geeft meer om het welzijn van zijn klanten dan de winstcijfers van zijn bedrijf. Gelukkig kan hij met een beetje pindakaas de populatie eenvoudig uitmoorden.

‘Hier had je toch geen stankonderzoek voor nodig?’ vraagt hij aan mij voordat hij met een zaklamp de kruipruimte induikt.

Als hij ondergronds is overweeg ik even naar Joëlle een grap te maken over een kakkerlak die ook een nestje onder ons huis heeft gebouwd, maar ik houd mij in.

Misschien kan ik op dit moment beter mijn verlies nemen.

De afbeelding bij deze blog is gegenereerd via BlinkShot AI.