‘Papa’s buik is te dik, dus papa kan niet mee op de trampoline,’ verontschuldigt een vader met een ‘Creatives are the New Athletes’-shirt zich tegenover zijn dochter van drie jaar. Even daarvoor had hij op het bord bij de trampoline gewezen (’Voor 2 tot 4 jaar oud’) in een poging haar met rationele argumenten te overtuigen van zijn werkweigering. Vermoedelijk kan het meisje nog niet lezen, ze leek er van overtuigd dat bordjes met regels niet voor papa’s gelden, maar om de omvang van zijn buik kan ze niet heen: ze stormt de trap op en begint te springen.
Ik lach de vader kort toe als teken van goedkeuring voor zijn communicatiestrategie. Ik verbaas ik mij al niet meer over het veelvuldig gepraat van papa’s en mama’s over zichzelf in de derde persoon enkelvoud, dat heb ik inmiddels zelf ook overgenomen. Ik vermoed dat het een overlevingsstrategie is om alle belachelijke dingen die je als ouder voor je kind doet in een ander perspectief te plaatsen.
Oefenballenbak
Het is druk in Monkey Town, veel drukker dan de vorige keer. Als Derde Pinksterdag inmiddels is uitgegroeid tot een nationale feestdag, weten ze daar bij de entree ook niets vanaf: om binnen te komen betaalde ik het peutertarief – €5,95 op doordeweekse ochtenden buiten de vakanties en feestdagen om.
Merlijn heeft weinig moeite met de drukte, tenzij andere kinderen hem in zijn spel storen. In de oefenballenbak nabij de ingang gooit hij plastic ballen overal en nergens heen. Dat vindt hij leuk, maar op het moment dat Mees of Moos het waagt een bal in een buis stoppen waar hij zijn aandacht op heeft gericht, kijkt Merlijn onderzoekend mijn kant op. Ik vermoed dat hij van mij een interventie verwacht.
Ik leg hem uit dat als er in Gaza geen VN-vredestroepenmacht ingrijpt om een einde te maken aan mensonterende situaties, hij ook niet moet verwachten dat op Veerpolder 15b te Warmond ineens blauwhelmen komen opdagen. Maar die boodschap komt niet over, Merlijn blijft gebiologeerd kijken naar de kinderen die van hem de kans krijgen om voor te dringen.
Signaalgestuurd werken
Ondanks de drukte biedt het tweede bezoek aan Monkey Town mij de gelegenheid de horecavoorzieningen en logistiek beter te beoordelen. De bezoeker die snel koffie wil hebben, wordt meteen voor een dilemma geplaatst: bestellen bij de bestelzuil of direct afrekenen bij de kassa. Ik ga voor de eerste optie en ontdek al snel dat dit de verkeerde keuze is. De vriendelijke jongen achter de kassa blijft vriendelijk lachen en krijgt op zijn computerscherm geen signaal van mijn binnenkomende bestelling. Ik twijfel of ik hem op een vriendelijke toch dwingende manier moet helpen meer signaalgestuurd te gaan werken, maar ik besluit het systeem een kans te geven.
Terwijl we wachten, trekt Merlijn ongeduldig aan mijn broek. Hij probeert los te komen van mijn hand, hij wil de balkenbak in. Ik vermoed dat dit zijn manier is om duidelijk te maken dat ik niemand een kans moet geven om voor te dringen.
Zeven minuten later staat op de afhaalbalie eindelijk een latte macchiato en een cappuccino. Op het moment dat de jongen achter de kassa de bekers neerzet, begint de pieper in mijn hand te piepen. Een mevrouw met een strenge bril en eveneens een pieper bij zich, vraagt of ze de koffie en het koekje zo mag meenemen.
De jongen knikt.
Omdat een afkondiging van de nummers op de piepers uitblijft, vraag ik voor de zekerheid of ik ook de latte macchiato mag meenemen. Niemand reageert op mijn vraag, behalve Merlijn: hij vindt dat er genoeg mensen hebben voorgedrongen. Ik geef hem gelijk – zoals eigenlijk altijd.