De jonge priester Peter krijgt een unieke kans: na een uitgebreide screening van duizenden kandidaten wijst multinational USIC hem aan als uitverkorene om het christendom te verspreiden op de onlangs door mensen gekoloniseerde planeet Oasis. USIC bouwt hier aan een nieuwe menselijke beschaving. Daarvoor heeft het bedrijf er een select groep werknemers gestationeerd die vredig samenleeft met de inheemse bewoners. Om aan de missie deel te nemen moet Peter echter zijn vrouw Bea op Aarde achterlaten.
The Book of Strange New Things (vertaald als Het boek van wonderlijke nieuwe dingen) van Michel Faber speelt zich af ergens in de nabije toekomst van de 21ste eeuw, in een tijd dat burgers ieder jaar van telefoonprovider moeten verwisselen en de gevolgen van de klimaatverandering zich duidelijk laten merken. Het verhaal opent met een autorit van Peter en zijn vrouw naar het vliegveld, het enige moment waarop de lezer haar daadwerkelijk ontmoet. Aan de hand van een onverwachte seksscène (Peter wil niet, Bea wel) schetst Faber op prachtige wijze de verschillen in hun karakters.
‘One more time,’ she said to him now, above the engine noise on a dark motorway on the way to the plane that would take him to America and beyond.
He consulted the digital clock on the dashboard. He was supposed to be at the check-in counter in two hours; they were about fifteen minutes from the airport.
‘You’re wonderful,’ he said. Perhaps if he pronounces the words in exactly the right way, she might get the message that they shouldn’t try to improve on yesterday, that they should just leave it at that.
‘I don’t want to be wonderful,’ she said. ‘I want you inside me.’
Het overgrote deel van het boek speelt zich af op de planeet Oasis. Eenmaal daar aangekomen kan Peter tekstberichten sturen naar Bea sturen. Maar, er is een probleem: de priester weet niet zo goed wat hij naar moet schrijven, hoe erg hij haar ook mist. Peter worstelt met de vraag hoe dit komt. Houdt hij niet genoeg van haar? Of is er te weinig om over te schrijven? Zijn missie blijkt bijvoorbeeld relatief eenvoudig, de oorspronkelijke Oasis-bewoners (waarvan het christelijke deel zichzelf aanduidt met Jesus Lover One, Jesus Lover Two etc.) hebben van een linguïst geleerd om in het Engels te communiceren en zijn al erg gehard in hun geloof in God.
Op haar beurt beschrijft Bea in haar berichten aan Peter hoe Aarde wordt geteisterd door overstromingen en aardbevingen. Banken vallen om, supermarkten raken door hun voedselvoorraad heen en in grote steden wordt geplunderd. Niet heel vreemd dus dat de zeldzame, goedbedoelde geruststellingen van Peter weinig effect hebben op Bea.
Net als in Fabers eerste roman Lelieblank, Scharlakenrood intrigeert het hoofdpersonage maar matig. Weliswaar is Peter geen ‘perfecte’ christen zonder zonden, maar zijn wispelturige karakter irriteert soms. ‘Stuur toch gewoon wat naar je vrouw, zoveel moeite is het toch niet?’ wil je hem toeroepen.
Toch is de irritatie over Peters wanhoop niet groot genoeg om het boek weg te leggen. Je leert heel langzaam zijn wanhoop begrijpen dankzij Peters relatie met die merkwaardige Oasis-bewoners. De Jesus Lovers zijn door hun autistische trekjes met afstand de meest intrigerende figuren van het boek. Voor hen bestaat er niets zoiets als ‘verdriet’ of ‘teleurstelling’ over gebeurtenissen in hun leven. De Jesus Lovers ‘geloven’ ook op een hele andere manier in God dan Peter. Zij zien God een statistisch gegeven, iets dat bestaat wanneer je zegt dat het voor jou bestaat. Ze geloven of twijfelen niet aan Zijn bestaan, ze nemen het klakkeloos aan.
Het leven op Oasis is eigenlijk goed, vindt Peter, maar er ontbreekt iets. Daarmee is The Book of Strange New Things niet alleen een verhaal over geloof, maar ook een verhaal over uitdrukken wie je bent en wat jou menselijk maakt. Langzaam ontdekt Peter waarom hij om de gelovige Oasis-bewoners geeft, maar ook waar hij het meest van houdt. Met die boodschap weet Faber je als lezer toch te raken.