Het leven gaat verder – Hans Keilson

Albrechts vader (‘Meneer Seldersen’) eist de hoofdrol op in de debuutroman Het leven gaat verder van Hans Keilson. In het Duitsland aan het begin van de jaren dertig probeert hij zijn kledingzaak draaiende te houden. Dit lukt nauwelijks. Telkens weer vraagt hij uitstel van betaling bij zijn schuldeisers of anders sluit hij nieuwe leningen af: eerst bij de bank, daarna bij vrienden, verre familieleden en ten slotte bij zijn eigen kinderen. Je ziet als lezer het bankroet aankomen, maar Seldersen vindt iedere keer een kortetermijnoplossing. Op die manier houdt de winkeleigenaar hoop op vastigheid in zijn leven, waar hij naar eigen zeggen zo hard voor werkte.

Seldersen schaamt zich voor zijn afhankelijkheid van mededogen van zijn leveranciers. Toch wil hij zijn zaak niet failliet laten gaan en werkt zich met nieuwe leningen dieper in de schulden.

Albrecht ondergaat de ondergang van zijn vaders winkel vrij passief. De adolescent  heeft er eigenlijk nauwelijks iets over te melden en hoopt het beste voor zijn ouders. Na het behalen van zijn examens, gaat in Berlijn studeren. Hij weet niet zo goed wat hij wil met zijn leven.  Doordat de tienerjongen zo in zichzelf gekeerd is, komen zijn minder impliciet verwoorde gedachten erg geforceerd over (let op de onderstreepte woorden):

Nog heel lang kon Albrecht zich elk woord herinneren, ze stonden in zijn geheugen gegrift, ook al kon hij er verder niets mee. De kern was duidelijk: zijn vader zat in de zorgen en wilde niet dat hij het merkte.” (blz. 72)

“Hij [Albrecht, rdj] stond naast haar en keek hulpeloos op haar neer. Hij voelde een sterke behoefte zachtjes haar arm te strelen, of haar in zijn jonge armen te nemen, alsof hij haar zo zou kunnen kalmeren. Als hij het maar durfde! Machteloos voelde hij zich en opeens maakte de angst zich van hem meester. Hij kon het niet meer aan, zijn handen waren nat en zijn hart bonsde in zijn keel, hij rende weg en vluchtte het huis uit. Buiten rende hij over straat, hij rende zonder op of om te kijken, maar zijn angst raakte hij zo niet kwijt, het leek wel of die steeds dieper in hem ging zitten en steeds meer macht over hem kreeg.” (blz. 99)

Pas veel later, toen Albrecht terugdacht aan dit moment met zijn dode vriend, begreep hij het in zijn volle omvang: deze dood was offer en bevrijding tegelijk.” (blz. 224)

Ook bij andere personages kan Keilson het niet laten nog eens te benadrukken wat hun grootste probleem is. Dat irriteert waardoor je minder door het verhaal wordt meegesleept. Dat is jammer, want de historische setting van het verhaal fascineert zeker. Bovendien verscheen Het leven gaat verder al in 1933; het was het laatste boek van een joodse auteur dat in Duitsland voor de oorlog verscheen.

Het verhaal wordt daarom nog niet gekleurd door de Tweede Wereldoorlog, maar schetst wel de opkomst van een nieuwe politieke partij op van ‘schreeuwers en hysterische mannen’. Uit schaamte voor afhankelijkheid en frustratie over de complexe wereld ‘waar je aan het einde van de dag zonder brood zit’ sluiten steeds meer aanhangers zich bij deze partij aan. De naam van Hitler blijft onvermeld, maar de verwijzingen zijn zonneklaar.

Dankzij een fascinerend dialoog tussen Albrecht en zijn leermeester van vroeger, weet Keilson de roman tegen het einde aan naar een hoger niveau te brengen. De student bekent dat hij de politiek in wil, uit frustratie over wat hij ‘dagelijks meedroeg als erfenis van zijn opvoeding’. Hier probeert Keilson – net als in zijn meest geroemde boek In de ban van de tegenstander – begrip voor de vijand te kweken:

“… heel duidelijk zag ik de kloof tussen mezelf en al die anderen die wél daadkrachtig handelen. Bovendien hoorde ik ook bij degenen tegen wie de omstandigheden zich keerden, ook ik was een slachtoffer, maar ik bleef op mezelf, met mijn probleempjes en mijn twijfels, ik hield me afzijdig, een toeschouwer, een navelstaarder. (…) “U begrijpt me maar half, het is meer dan dat, ik moet die stap durven zetten, me aansluiten bij mensen bij wie ik hoor, op een plek waar ik denk te kunnen leven. Ik moet een nieuwe existentie vinden, en dat is meer dan alleen nieuwe vorm van leven.”

Na deze woorden en de prachtige slotscène van het boek  voel je, net als Keilson in 1933, een nóg donkerdere periode naderen.

Trefwoorden

Deel dit verhaal

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.