Twitterophef is storm in een borrelglas

Illustratie: La Vie Jolie design

Illustratie: La Vie Jolie design

Wat hebben een aangespoelde bultrug, een geschrapte Sesamstraat-aflevering op sinterklaasavond en een tv-kok die een levende kreeft in tweeën snijdt met elkaar te maken? Al deze gebeurtenissen leidden tot ‘Twitterophef’. De tweets van gebruikers op het microblogplatform waren voor diverse media aanleiding om over de onderwerpen te berichten, ook al stelde de verontwaardiging eigenlijk niets voor. De huidige journalistieke berichtgeving over emotionele reacties op Twitter is tekenend voor de overschatting van het platform en moet daarom met een flinke korrel zout worden genomen.

Raketijsjes in de aanbieding bij Albert Heijn. Een uitzending van Verliefd op Ibiza op SBS6. Reclame voor erotische tv in een nieuwsbrief van KPN. Op een normale werkdag zal niemand zich druk maken om deze triviale dingen, maar op een dag van nationale rouw ter nagedachtenis van de omgekomen slachtoffers bij de vliegramp in Oekraïne is alles anders. Twitteraars hadden er volgens de Volkskrant vorige maand een dagtaak aan om hun volgers te wijzen op elke uiting van #respectloos of #ongepast gedrag.

Dit soort verontwaardiging zien we vaker op sociale media. Zo berichtten diverse nieuwssites op Tweede Paasdag dit jaar over Twitterophef om Martin Bril. Aanleiding voor de verontwaardigde Twitterreacties vormde de onthulling dat schrijver Martin Bril in zijn columns voor de Volkskrant jarenlang reclame maakte voor onder meer Volvo en KLM.  Dit gebeurde door – tegen betaling – de namen van hun producten te noemen. In een item van Een Vandaag op Radio 1 illustreerden twee berichten van Femke Halsema en Ton Elias de discussie. De voormalig fractieleider van GroenLinks vroeg zich af welke columnisten zich nog meer laten betalen zoals Bril. VVD’er Elias constateert: ‘Als een politicus gratis een auto krijgt, omdat-ie het merk noemt, heet ’t omkoping. Bij columnisten kennelijk niet.’

‘Veel mensen reageren geschokt’, schreef Een Vandaag over de ontstane ophef. Maar hoeveel Twitteraars waren dit dan? Dat bleef onvermeld. Feitelijk viel de gesignaleerde commotie ook enorm mee, zo tonen cijfers van Coosto. Op 21 april verstuurden Nederlanders in totaal 975 tweets met de woorden ‘Martin Bril’ of de hashtags #Bril/#MartinBril. Ter vergelijking: over alleen #PenW – de talkshow Pauw en Witteman – werd die dag al ruim twee keer meer getweet.

Twitter biedt journalisten enkele grote voordelen. Zij hoeven, zoals bij de ophef rondom Martin Bril, niet meer de deur uit of te bellen om in contact te komen met BN’ers of bronnen met belangrijke informatie. De bronnen komen – zelfs op Tweede Paasdag – naar de journalisten toe. Vaak mét hapklare quotes die direct in een artikel kunnen worden verwerkt.

Onderzoek van Marcel Broersma, hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, toont dat Twitterberichten in kranten vooral een illustrerende functie hebben. Zij geven een artikel zo extra ‘smaak’. ‘Denk aan de vulkaanuitbarsting in IJsland in 2010’, licht Broersma telefonisch toe. Een gigantische aswolk ontregelde destijds het vliegverkeer boven Europa. ‘Via Twitter konden journalisten gemakkelijk aan allerlei berichten komen van gestrande reizigers waar ze anders veel meer moeite voor zouden moeten doen.’ Het sociale medium functioneert daarnaast als een soort monitortool, zoals bij de Twitterophef rond Martin Bril. ‘De gedachte is dat het inzicht geeft in wat er leeft in de samenleving. Journalisten weten, denk ik, wel heel goed dat Twitter niet representatief is voor de gehele Nederlandse bevolking. Tegelijkertijd blijkt dit niet altijd uit hun berichtgeving. Dan luidt soms de aanname: dit speelt op Twitter, dus dit is belangrijk.’

Op het eerste gezicht lijken de cijfers van Twitter indrukwekkend. Het telt wereldwijd meer dan één miljard gebruikers en volgens een schatting van PeerReach zouden er tussen de vier en vijf miljoen Nederlandstalige accounts geregistreerd zijn. Van de sociale media hebben alleen Facebook (negen miljoen) en LinkedIn (vijf miljoen) in ons land meer leden.

Toch is Twitter absoluut niet zo maatgevend als de bovenstaande cijfers suggereren. Twitteraars vormen geen afspiegeling van Nederland of de wereldbevolking: zo’n veertig procent is jonger dan twintig jaar en driekwart jonger dan dertig jaar. Het aantal van één miljard geregistreerde accounts zegt bovendien weinig. Het overgrote deel daarvan twittert helemaal niet. Onderzoek van Twopcharts, een website die het wereldwijde tweetgedrag monitort, toont dat 44 procent van de een miljard gebruikers nog nooit één bericht heeft verstuurd.

Twitter spreekt zelf over 255 miljoen ‘actieve gebruikers’. Het beursgenoteerde bedrijf schaart daaronder iedereen die minimaal één keer per maand inlogt. Volgens cijfers van PeerReach versturen slechts 117 miljoen accounts maandelijks één of meer tweets. Nederland en België zouden dan niet vijf miljoen, maar ruim een half miljoen actieve twitteraars hebben. ‘Veel mensen maken alleen een account aan om via hun tijdlijn bekende Nederlanders, politici of het nieuws te volgen, zonder zelf iets te delen’, verklaart Rens Dietz, werkzaam bij Coosto. Dit bedrijf ontwikkelt software waarmee organisaties kunnen zien hoe mensen op sociale media – waaronder Twitter – praten over hun merk. ‘In mijn eigen omgeving ken ik ook weinig mensen die dagelijks actief twitteren. We zien in onze database per dag ongeveer drie à vier miljoen tweets in Nederland verschijnen, maar dat is exclusief de verborgen berichten.’

Trainer Co Adriaanse muntte in de voetbalwereld de term ‘scorebordjournalistiek’. Hij doelde hiermee op media die aan de hand van de uitslag hun verslag in de krant schreven en niet naar het wedstrijdbeeld keken. Ook op Twitter kan één cijfer de aard van de discussie flink verbloemen. Neem de Twitterophef over een bericht van de politicus Arie Slob na de uitslag van het Songfestival: @arieslob kreeg op 10 en 11 mei zo’n drieduizend reacties op een tweet waarin hij zijn teleurstelling wilde uiten over de tweede plaats van Common Linnets ten koste van Oostenrijk. De CU-fractievoorzitter schreef: ‘We zijn er uit. Dit jaar niet op vakantie naar Oostenrijk.’ Slobs boodschap werd door een deel van de Twittergemeenschap op een eigen manier opgevat. Zijn bericht zou verwijzen naar het homostatement van de winnares Conchita Wurst en daarmee homofoob zijn. Deze interpretatie was onjuist, meldde de politicus later.

Die drieduizend reacties zeggen op zichzelf niet zo veel. Over de eerste tweet van Slob ontstond niet alleen ophef, maar ook – en vooral – ophef over de ophef. Geen Stijl-journalist Rutger Castricum twitterde: ‘Wakker worden met het nieuws dat @arieslob wordt beticht van discriminatie na onschuldige tweet. Dit land is gek geworden.’ Zijn bericht was één van de meest gedeelde berichten over @arieslob. Veel twitteraars leken de verontwaardigde reacties overdreven te vinden en snakten naar bezinning. Het mocht niet baten: de ‘ophef’ haalde de sites van onder meer de Volkskrant, RTL Nieuws en De Telegraaf. Hoe groot de ophef over de ophef was, bleef juist verborgen.

Dit is gemakzuchtige journalistiek waarmee geen recht wordt gedaan aan de kracht van Twitter, vindt Dietz. ‘Door dit soort journalistieke acties krijgt Twitter een slecht imago. Een journalist kan heel makkelijk framen door een paar negatieve berichten eruit te pakken en zo een valse indruk geven van hoe mensen twitteren over een gebeurtenis. De buitenwereld krijgt zo een verkeerd beeld van wat er gebeurt. Het komt dan over als een soort klaagplatform, terwijl dat het absoluut niet is.’

Broersma vindt het minder problematisch als journalisten bepaalde tweets eruit lichten om een punt te maken, zonder dit kwantitatief te onderbouwen. ‘Ik denk dat je daarmee moet oppassen, maar journalistiek is geen statistiek. Een verhaal gaat nooit over het gewone, maar altijd over het bijzondere. Media lichten nieuwe, belangrijke dingen uit. In die zin is het ook niet verrassend dat journalisten op deze manier gebruik maken van Twitter.’

Wanneer we inzoomen op actieve gebruikers van Twitter valt op dat met name politieke organisaties, grote merken als KLM, partijen of belangenorganisaties er flink op los twitteren. Het platform biedt hen grote voordelen. Media kunnen er hun primeur verspreiden om vervolgens snel, veel lezers te trekken. Bedrijven kunnen met een ‘Twitterklantenservice’ vaak sneller mensen helpen dan met een telefonische klachtenlijn. Wanneer iemand via een tweet zijn gal spuwt over een vertraagde trein speelt @NS-online hier direct op in door de reiziger een andere trein aan te raden. Daarnaast presenteren politieke actoren graag hun standpunten en activiteiten op het platform. Zo heeft de Europese Unie voor alle verschillende politieke instituties en beleidsterreinen al meer dan tachtig Engelstalige Twitteraccounts.

Lang niet elke ‘stunt’ om te scoren bij het Twitterpubliek slaagt. Zo introduceerde McDonald’s begin 2012 de hashtag #McDStories. De fastfoodketen wilde klanten stimuleren hun mooiste verhalen te vertellen. Dit pakte anders uit dan verwacht: twitteraars ‘misbruikten’ de hashtag om juist al hun slechte ervaringen bij McDonald’s te delen, zoals een opgelopen voedselvergiftiging of de vondst van een vingernagel in een Big Mac. De les voor McDonald’s en andere bedrijven: effectieve reclame op Twitter moet subtiel zijn – of in ieder geval niet uitnodigen tot ‘misbruik’.

Hier komt de rol van de ‘traditionele’ nieuwsorganisaties om de hoek kijken. Wanneer een reclame er op het eerste gezicht niet uitziet als reclame, kan een journalist dan het onderscheid met pr maken? Dat bleek niet het geval te zijn toen eerder dit jaar via sociale media het filmpje First Kiss ‘viral’ ging: binnen een week keken miljoenen mensen naar de beelden waarop twintig wildvreemden werd gevraagd om met elkaar zoenen. De nieuwssites van onder meer NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad schreven naar aanleiding van de vele positieve reacties op Twitter en Facebook een artikel over First Kiss. Pas later volgde de ontnuchtering. Even googelen leerde namelijk dat WREN, de maker van het filmpje, een kledingmerk is. Dit werd pas in tweede instantie in het NRC-artikel verwerkt.

Het gebruik van bronnen op Twitter verschilt in principe nauwelijks van bronnen daarbuiten, stelt Broersma: ‘Organisaties hebben altijd een belang om hun producten of boodschap zo goed mogelijk weg te zetten.’ Bovendien ligt op internetredacties het productietempo hoog. ‘Twitter kan een journalist op ideeën brengen, maar je hebt niet 24 uur de tijd om iets extra te controleren. Dan kan het wel eens gebeuren dat er iets doorheen schiet, maar dat zijn incidenten.’

Hoewel journalisten dus niet gemakzuchtig met hun Twitterbronnen moeten omgaan, biedt het medium volgens Dietz ook veel mogelijkheden wanneer zij eenmaal over de juiste tools beschikken. ‘Je ziet bijvoorbeeld nooit een mediabericht met een percentage dat uitdrukt hoeveel berichten positief en hoeveel berichten negatief waren. In het geval van Martin Bril kun je bijvoorbeeld onderzoeken of mensen die ’s ochtends het artikel op Twitter bespreken negatiever over hem praten dan de mensen die ’s avonds de documentaire zien. Daarvoor moet je de boel wel wat beter analyseren en dat is een kans die journalisten vaak nog niet benutten.’ Broersma: ‘Je moet journalistieke berichtgeving ook zien als een proces. Wanneer een journalist iets publiceert dat speelt op Twitter en later toch wat anders blijkt te zitten, dan maakt hij een follow-up. Hierin kan hij vervolgens aangeven wat er precies mis is gegaan.’

Twitter valt zo nog het best te vergelijken met een vakantiefolder vol foto’s van grote hotelkamers en zonnige stranden, als een plek waar klanten en bedrijven hun product aanprijzen. Sociale media maken, soms geholpen door nieuwssites, issues en netwerken van mensen die zich hierom druk maken zichtbaar voor iedereen. Toch blijft er, net als in een vakantiefolder, ook een hoop verborgen.

Illustratie van La Vie Jolie design

Illustratie van La Vie Jolie design

Hoe vaak wordt er getwitterd over…

#heraja (Heracles Almelo – Ajax) op 27 april 2014: 23.905

#ESF14 (Eurovisie Songfestival) op 10 mei 2014: 186.270

@ArieSlob op 10 en 11 mei 2014: 2.824

#PenW (Pauw en Witteman) op 21 april 2014: 2.313

Martin Bril/#martinbril/#bril op 21 april 2014: 975

Pushbericht @Bol_com op 4 en 5 mei 2014: 18

De bovenstaande cijfers geven alleen een indicatie van hoeveel er over een onderwerp wordt gesproken. Niet iedere twitterende Ajax-supporter maakte gebruik van de genoemde hashtag. Dit geldt ook voor tweets over het Songfestival. De cijfers zijn afkomstig van Coosto.

Trefwoorden

Deel dit verhaal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.