Bij de verschijning in 2010 omschreef ik in een recensie voor CultuurBewust.nl het lezen van Jonathan Franzens roman Vrijheid als het lezen van dagbroekfragmenten van je beste vrienden. Na een tweede lezing – vijf jaar later – kan ik mij daar nog steeds in vinden. Er gaat een verslavende werking uit van het boek doordat je heel geleidelijk de fouten van je vrienden leert begrijpen en hen daar – op een enkele uitzondering na – zelfs geen verwijten voor wilt maken.
Vrijheid vertelt de geschiedenis van het Amerikaanse gezin Berglund dat vanaf de aanslagen van 11 september langzaam uiteen dreigt te vallen. Walter is een vogelaar met een lichte wrok tegenover mensen – en katten – die het milieu niet willen redden te stoppen met kinderen verwekken. Zijn vrouw Patty, oud-basketbalspeelster met een afkeer van haar overambitieuze familie, heeft zich jarenlang als een teamplayer opgeofferd bij de opvoeding van hun kinderen Jessica en Joey en raakt nu in een depressie. Wanneer Walters oude studievriend – en Patty’s voormalige vlam – Richard Katz plots zijn grote doorbraak als popartiest beleeft en Joey betrokken raakt bij een zakelijke deal voor de Amerikaanse invasie in Irak, komt vrijwel iedere relatie binnen het gezin Berglund onder druk te staan.
Franzen springt in deze roman van ruim vijfhonderd pagina’s handig en weer tussen het heden en verleden van de gezinsleden en neemt alle ruimte om te psychologiseren over hun keuzes en gevoelens. Hele familiegeschiedenissen worden uit de doeken gedaan om het geïrriteerde gedrag van Walter of de competitieve drang van Patty te duiden.
Ultieme vrijheid
Bij een eerste lezing valt het thema vrijheid vooral op door het bevolkingsvraagstuk (te veel mensen, te weinig grondstoffen en te weinig leefruimte voor dieren). Bij een herlezing springt de individuele vrijheid meer in het oog, of beter gezegd: het gebrek daaraan. Het verklaart ook waarom het einde mij minder teleurstelde – minder zoetsappig overkwam – dan de eerste keer.
Vrijheid staat niet per se onder druk wanneer twee vliegtuigen in de Twin Towers vliegen, lijkt Franzen te willen zeggen. Jouw vrijheid wordt altijd al beperkt door de vrijheid van een ander. Dat maakt niet uit zolang jij je wilt verplaatsen in de ander. Pas als je compassie voor de mensen om je heen verdwijnt en jij denkt dat je over de ultieme Vrijheid te beschikt om je leven in te richten – zonder met iemand rekening te hoeven houden – voel je wat ontbreekt.
In die zin mag je het einde zelfs ronduit wrang noemen: niemand lijkt in staat los te komen van zijn eerder gemaakte keuzes. Walter zal nooit in zijn eentje de wereld redden, Patty kan niet in haar eentje voor gezinshoofd spelen en zelfs Joey heeft iemand nodig die hem inspireert om (spoiler!) een glanzend voorwerp uit zijn poep te vissen: iedereen zit gevangen in het leven van eerder gemaakte keuzes, iedereen zit gevangen in de vrijheid van een ander.