VVV – Christophe Van Gerreway

Literair tijdschrift Das Magazin bundelde dit jaar tien verhalen van de meest veelbelovende Nederlandse schrijvers, geboren na 1 januari 1980. Ik bespreek hier een aantal verhalen uit deze bundel. Deze keer: VVV van Christophe Van Gerrewey.

Zomaar een zin: Weermannen wauwelden over warmwaterstromen en wisselende winden waarmee verafgelegen continenten elkaar beïnvloeden.

Los van het verhaal VVV  roept de beginrijm in deze zin geen ergernis op, ik zou hem waarderen. Helaas struikel je in dit kort verhaal van Christophe Van Gerrewey over dit soort zinnen waardoor ze vooral erg gezocht en geforceerd overkomen. Neem het fragment, één bladzijde voorafgaand aan de zin over weermannen:

Toen Véra op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte ze, terwijl blijdschap onophoudelijk van plaats wisselde met verbazing: duizenden poesjes, niet (zoals je zou verwachten bij ontstentenis van andere mensen) opdringerig op haar aangewezen – nee: hun eigenwijze zelf, soms aanhankelijk, soms angstig, maar altijd welgekomen, en nooit ergerlijk, nooit een aanleiding tot de terechte verzuchting: rot toch op! Ja, dacht ze toen, ondergedompeld in warme woordeloze waan – dat was wat anders toen er nog mensen waren.

Waarom moet Vèra uit ‘onrustige’ dromen ontwaken, waarom moet haar blijdschap ‘onophoudelijk’ van plaats wisselen met verbazing? Waarom de ‘terechte’ verzuchting, waarom al die onnodige bijzinnen? Ik begrijp het niet. De woordkeuze in het gehele fragment komt nu vooral over als mooischrijverij, met de ‘warme woordeloze waan’ als uitsmijter.

Op zichzelf is er niets mis met een zin over wauwelende weermannen, maar door zó opzichtig de nadruk te leggen op de beginrijm en zoveel bijvoeglijke naamwoorden erin te mengen, ga je op de stijl – of is het vooral een trucje? – van de schrijver letten. Dat hindert. Zo begreep ik pas een paar bladzijdes voor het einde wat de hoofdpersoon Véra dreef. Pas bij een tweede lezing viel me ineens de betekenis van andere zwierige zinnen op. Véra verlangt naar vastigheid en kan niet tegen de mensen in haar omgeving die zich iedere keer maar aanpassen aan ‘klimaatwijzigingen’. Niemand heeft de stiptheid van de seizoenen nodig, niemand mist de cyclus van bevroren leven, nog de contrastrijke sferen en kleuren die ermee gepaard gaan, en de bescheiden ontberingen en herinnerende vergelijkingen die je ermee kan opstellen.

Véra wil naar een plek waar ze zich ongelukkig kan voelen: een gekkenhuis, een plek waar je je niet schuldig hoeft te voelen over jezelf – omdat andere mensen er nog veel erger aan toe zijn. Om daar te komen heeft ze hulp van haar psychiater nodig die op zijn beurt haar verhaal niet serieus neemt. Zie hier een mooi en boeiend thema dat Van Gerrewey te pakken heeft. Helaas raakt het door de vele verwijzingen en langdradige zinnen in eerste instantie uit zicht.

Trefwoorden

Deel dit verhaal

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.