Dit jaar heb ik nog geen boek gelezen dat me zo’n dubbel gevoel gaf. Aan de ene kant ken ik geen schrijver zoals Nathan Hill die op zo’n hilarische en genadeloze manier over deze soms wat absurde tijd (jaren ‘10 en ‘20) kan schrijven. Gezondheidsrages, interieurrages, opvoedrages, universiteiten die docenten afrekenen op hun impactscore, het surfgedrag van zestigplussers: er komt van alles voorbij en juist bij het beschrijven van dit soort eigentijdse fenomenen is Hill op z’n best.
Aan de andere kant had het boek prima 200 pagina’s korter gekund. (Zo zit er een verhandeling van 70 pagina’s in over de ontwikkeling van het Facebook-algoritme in: enorm interessant, maar niet voor een roman.) De lengte komt ook voort uit Hills keuze om zijn hoofdpersonages, net zoals in veel moderne tv-dramaseries, een jeugdtrauma mee te geven. Dit functioneert vervolgens als een soort oerverklaring voor alle problemen waarmee zij in het heden worstelen. Daardoor wordt Welzijn na een pakkend begin wat langdradig, Hill schrijft het leukst als zijn personages zich in het heden bevinden, en wordt het enigszins voorspelbaar. Ook omdat op de laatste 250 pagina’s wel heel nadrukkelijk de moraal ‘je bent het verhaal dat je vertelt’ door de strot wordt geduwd.
Niet alle liefhebbers van Hills vorige boek De Nix zullen Welzijn waarderen. Maar ik raad het in ieder geval aan dertigers en jonge ouders aan, mede vanwege enkele hilarische scènes waarin de hoofdpersonen worstelen met de opvoeding van hun tweejarige zoontje.